Non-Fungible Tokens, ofwel NFTs, zijn in de tech-wereld alweer over de hype heen, maar in de mainstream media worden ze nog gepusht. De druppel voor mij om dit stukje te schrijven was een column van Ernst-Jan Pfauth in de NRC.
Vaak worden NFTs ontvangen als dé nieuwe manier om elektronische kunst te verkopen. Veelal wordt er gewezen op de enorme opbrengsten en het soort bescherming dat het zou brengen voor de maker.
De opbrengsten komen vooral voort uit een luchtbel die momenteel bestaat in de crypto-munten zoals bitcoin en Ethereum. Early adaptors zijn op papier stinkend rijk geworden omdat de koers van hun crypto-munten gigantisch zijn gestegen, doordat ze door de hype steeds weer nieuwe kopers van cryptomunten hebben weten te vinden. En wat doe je dan met dat crypto-geld?
De numerieke waarde van kunst voorzien van NFTs is onderhevig aan hyperinflatie doordat eigenaren van cryptocurrencies niet meer weten wat ze met hun pyramidespeeltje moeten doen.
Dat is op de zeer korte termijn natuurlijk leuk voor de kunstenaars die op de golf mee-surfen. Ze maken een kek avatar aapje tot wat je zelfs serieuze kunst mag noemen, en verkoopt het in een valuta die weinig andere bestemmingen kent en je loopt binnen.
Totdat het niet meer zo is. Want wat zijn die NFTs nu? Het zijn eigenlijk contracten opgeslagen op een blockchain, die beschrijven dat iemand die eigenaar is van (of toegang heeft tot) een bepaalde ‘wallet’ eigenaar is van een kunstwerk. En er zijn ook nog eens “grappige” trucs uit te halen met programmeerbare contracten, waarbij er b.v. vastgelegd kan worden dat een deel van de opbrengst bij verkoop automatisch ten goede dient te komen aan de oorspronkelijke maker.
Maar dit alles kun je natuurlijk ook keurig zonder NFTs vastleggen. Voor een contract heb echter je geen gedistribueerde blockchain nodig. Slechts vertrouwen in een systeem dat ondersteund wordt door het recht.
Die gedistribueerde blockchain is nu precies het probleem. Iedere mutatie vereist een ondertekening door een groot aantal computers die daar hard op moeten rekenen (in het kader van proof of work) en vervolgens daarmee het wegschrijven naar de blockchain valideren. En er is niet één blockchain, dus de blockchain waar de NFT op geregistreerd is moet ook maar erkend worden (en nog bestaan).
Dat er aan het systeem dat nu vaak notarissen, rechters, advocaten en veilingmeesters vereist automatisering toegevoegd kan worden waardoor het wat minder omslachtig wordt, natuurlijk. Ook is er een markt voor het vereenvoudigen van wederverkoop van digitale middelen, met overdracht van eigendom (zie b.v. de discussie rondom het doorverkopen van eBooks).
Toch, als een maker dat alles wil ondersteunen, kan deze dat als. Vooral het opslaan in een blockchain, een energievretend systeem, is hier verre van nodig. Eigenlijk volstaat een digitale handtekening. Dat is ook veel betrouwbaarder, want op dit moment bestaat de token in de blockchain los van van het bestand dat beschermd wordt, terwijl een handtekening in de vorm van een certificaat direct aan veel bestanden gehangen kan worden universeel erkend wordt.
Sommigen beroepen zich dan nog op het feit dat de block chain decentraal is. Maar, zo decentraal zijn die meeste NFT diensten ook niet. En ik vraag me werkelijk af of de meeste van de blockchains nog bestaan over een jaar of 20. Dus waar is je NFT contract dan?
Kortom: NFT zijn speeltjes van hobbyisten waar nu toevallig veel geld in om gaat omdat veel van die hobbyisten virtueel veel geld hebben verdiend met hun crypto-valuta. Het is een grappig proof of concept, gebaseerd echter op een overbodige problematische en energieverslindende technologie.
Image by Gordon Johnson from Pixabay
Vond je dit leuk, volg me op Mastodon, voeg die RSS, euh ATOM feed toe aan je feedreader, of schrijf je hieronder in op mijn nieuwsbrief.
Dit artikel van murblog van Maarten Brouwers (murb) is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie .