Andrew Keen - De @-cultuur. Een boekbespreking

An article, posted about 15 years ago filed in web, internet, authority, culture, e-culture, next & web2.0.

Ik had er al een paar keer met een knipoog naar verwezen, meneer Andrew Keen. Andrew Keen is bekend geworden met het schrijven van het boek 'The cult of the amateur'. Dat ik met een knipoog naar hem verwees wil niet zeggen dat ik hem niet serieus nam. Maar onlangs heb ik hem pas echt serieus genomen, door simpelweg zijn boek eens goed door te lezen. Andrew Keen legt een potentiële zwakte bloot in van het internet: hoe kun je iets vertrouwen als het anoniem is en reputatie er niet toe doet.

Er is veel veranderd sinds het verschijnen van het boek, en reputatie lijkt een steeds belangrijkere rol te spelen.

De Andrew Keen die ik zag op The Next Web in 2008 was dan ook al enigszins minder bezorgd (ter informatie, het boek kwam oorspronkelijk uit in 2007, maar is pas onlangs vertaald in het Nederlands) en zag tools zoals Twitter als ideale media om reputatie te verspreiden. Toch is dat niet nieuw. Ook voor Twitter bestonden er al blogs van 'autoriteiten'. Misschien ben ik naïef, maar waarom moeten we ons zorgen maken over het feit of lonelygirl15 nu wel of niet bedacht was/echt was. Natuurlijk is het teleurstellend dat de in de echte wereld opgebouwde reputatie niet automatisch mee te nemen binnen alle virtuele community's. Maar hoe serieus nemen mensen een verstrooide dokter die een volkscafé binnen stapt?

Toch dient erkend te worden dat Keen het onderwerp van gebrek aan autoriteit (en daarbij komend de verheerlijking van de amateur) erg goed op de kaart heeft gezet. 'Suffe' organisaties zoals het W3C en universiteiten waren natuurlijk al langer bezig met denken over identiteitswaarborg, maar Andrew Keen presenteerde het onderwerp met veel uithoudingsvermogen; met zijn essayistisch boek en de verdediging op populaire web gerelateerde conferenties. Zelfs het boegbeeld van de Algehele Wijsheid van alle Amateurs Tezamen, Wikipedia.org, gaat de laatste tijd minder vrij om met bijdragen; artikelen gaan vaker op slot, en anonieme bijdragen zijn niet altijd meer welkom. De (anonieme) massa heeft niet altijd gelijk.

Helaas schiet Andrew Keen een paar keer te ver door, eigenlijk vooral op de momenten dat hij afdwaalt van het centrale onderwerp, de cult van de amateur (in die zin dekt de Nederlandse titel de lading van het boek misschien wel beter (de @-cultuur). Meest opmerkelijk zijn de hoofdstukken over de dag dat de muziek sterft. Het is een treurige collectie anekdotes over een bijna vergane tijd waarin geld verdient kon worden met 1 op 1 reproductie. Keen betreurd dit, want produceren kost geld. Tot zover valt hier niet veel tegen in te brengen, maar hij houd wel erg vast aan het idee van copyrightwetgeving. Ook voordat copyright werd uitgevonden werden er literaire en muzikale werken geproduceerd (terzijde: het auteursrecht zoals we dat nu kennen bestaat ongeveer 200 jaar, daarvoor bestond er al zoiets als het kopijrecht en privilegerecht, iets dat vooral de rechten van de uitgevers beschermde). Het is misschien jammer dat CD zaken gaan verdwijnen uitgeverijen hun deuren moeten sluiten, maar om een bij The Bean Machine veel gehoorde uitspraak aan te halen: "We zijn hier niet van de werkverschaffing!" Er is toch ook niets tegen een hogere efficiëntie-graad? Of wel? Het oude model heeft veel goeds gebracht, maar wie zegt dat een ander, mogelijk vrijer, model niet voor een hele reeks nieuwe veranderingen kan zorgen?

Moeten we treuren over het feit dat er minder lineair geschreven boeken zullen worden gemaakt (Andrew Keen heeft commentaar over een idealistisch ingesteld idee van Kevin Kelly waarbij boeken herschikt, geannoteerd, geanalyseerd e.d. kunnen worden). Realistische schilderijen worden ook veel minder gemaakt. Misschien is iets, als het te gemakkelijk te kopiëren is ook niet meer bijzonder genoeg? Hoe dan ook, ik laat geen traan om het verdwijnen van bedrijven als 'The Free Record Shop', de 'Video Land', de 'Bruna', de 'RTL', de 'Selexys' (zijnoot: Sinds de identiteitsverandering in selexyz hebben de kwaliteitsboekhandels met een knipoog bij mij echt aan autoriteit verloren (hier in het oosten voert Libris op de achtergrond (gelukkig!) de meeste kwaliteitsboekhandels aan).

Kranten. Online hebben ze meer lezers dan fysiek. Online is gratis, fysiek kost geld. Dus vanzelfsprekend gaat er meer om in fysiek uitbrengen van kranten. Omzet in reproductie en distributie. Daarnaast kan men zich afvragen of het bundelen van artikelen nog zinvol is, en vooral dat wanneer redacties ongeveer hetzelfde schrijven (de 'ANP/AP/Reuters' berichten) het zin heeft deze berichten voor alle kranten iets te herschrijven, enigszins aan te vullen, etc. Laat krantenredacties toch vooral focussen op het kritisch volgen van wat er speelt in de actualiteit, het commentaar er op, inzichten, onderzoeksjournalistiek. Dat is waardevol en is daadwerkelijk nieuwsscheppend werk. We moeten niet bang zijn om oude systemen te herzien wanneer het efficiënter kan. Tot voor kort was dit lastig, maar het wordt steeds gemakkelijker om een op maat gesneden 'krant' op de virtuele deurmat te ontvangen. Laten we geld steken in enkel dat wat origineel is!

Andrew Keen vervolgt zijn commentaar met kritiek op bedrijven zoals Google en andere 'web2.0' bedrijven; bedrijven die zelf geen content produceren, maar enkel geld verdienen door het herpubliceren, doorgeven, van content van derden. Het zijn dus volgens Andrew Keen in wezen geen creatieve bedrijven. Toch verdienen zij geld, en waarschijnlijk omdat mensen de diensten die zij leveren op prijs stellen (ik besef me overigens wel dat veel Web2.0 bedrijven enkel bestaan bij de gratie van Venture Capitalists en zelf geen winst maken). De meeste kranten zijn er echter ook uiteindelijk om producten (artikelen) te leveren die de meeste mensen willen hebben. Het zijn niet de kwaliteitskranten met originele artikelen die de hoogste abonneecijfers kennen. 

Na dit hoofdstuk wijdt Andrew Keen uit over het morele verval op het web. Kinderen die op 13 jarige leeftijd al meningen gaan vormen over verschillende soorten sex. Mensen die zich laten gaan in hun gokverslaving of algehele internetverslaving. En in deze opsomming ontbrak het commentaar op downloaden niet, wat hij bestempelde als stelen. Ja. Er is sprake van moreel verval. In een anonieme wereld kunnen mensen ongecontroleerd doen waar ze zin in hebben. En of het nu dierlijke impulsen zijn, of gewoon nieuwsgierigheid; het zou best beteugeld mogen worden.

In zijn boek blijft het echter niet bij enkel kritiek en beschouwingen. Ook komt hij met enige voorstellen, en wijst hij lichtpuntjes aan die hij ziet in de verte. Toch enigszins tragisch dat sites zoals Citizendium, Joost en iAmplify niet hetzelfde succes bereiken als respectievelijk Wikipedia, Youtube en Myspace. Maar misschien is het ook wel iets van de langere adem. In de VS is in de categorie video on demand Hulu wel een waardig alternatief aan het vormen voor Youtube, welke op haar beurt ook steeds meer probeert te doen met expert content.

Tevens wijst Keen op tekortkomingen van de grote oude garde op het internet: wie koopt er nu immers iets met een DRM restrictie. Waarom zijn 'CD's' online niet veel goedkoper dan de echte CD's in de winkels. DRM is toch eigenlijk niets anders dan 'eigen rechtertje' spelen door de grote uitgeverijen. Maar bovenal, zo vind Andrew Keen, zou de consument moeten inzien dat kwaliteit niet voor niets kwaliteit kan worden. Gelukkig voor Andrew Keen zijn er nu steeds meer (ook 'gevestigde' web2.0) partijen die de leemte in autoriteitshandhaving zien, en zich begeven in deze nog weerbarstige omgeving die het internet heet. 

Dit komt ook tot uitdrukking  in het laatste hoofdstuk, dat na het verschijnen van het oorspronkelijke boek is toegevoegd. Hierin wordt het een en ander gerelativeerd, een ontnuchtering eigenlijk. Al dat gedoe over politiek 2.0 tijdens de verkiezingen in de verenigde staten. Zoveel is er eigenlijk niet veranderd aan het hele systeem. Met de kennis achteraf, het boek is oorspronkelijk uit 2007, waren een deel van zijn zorgen dan ook enigszins overschat. Maar hij heeft wel een belangrijk debat aangezwengeld over kwaliteit van inhoud. Hoewel soms enigszins denigrerend -het leest soms echt als een typisch 'alpha' betoog van iemand die ageert tegen de utopisch ingestelde bèta, denk ik dat sindsdien veel gebeurt is om problemen die hij aansnijdt te adresseren. Het is misschien niet aan hem alleen te danken, maar door zijn doorzetting en aanwezigheid in persoon in voor hem eigenlijk vijandige omgevingen zoals web2.0 festivals en dergelijke, den ik dat hij zeer zeker een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Autoriteit wordt toch weer enigszins belangrijk bevonden.

Op de hoogte blijven?

Maandelijks maak ik een selectie artikelen en zorg ik voor wat extra context bij de meer technische stukken. Schrijf je hieronder in:

Mailfrequentie = 1x per maand. Je privacy wordt serieus genomen: de mailinglijst bestaat alleen op onze servers.