De ontwikkeling van elektronische muziek stroming is naar mijn idee uiterst interessant, omdat deze immer nog steeds gaande is. Stromingen als rock borduren steeds voort op instrumenten die al uit ontwikkeld zijn, als gitaar en drums. De expressiemethoden met deze instrument zijn echter al lang bekend, dit in tegenstelling tot elektronische muziekinstrumenten, die nog niet zo lang bestaan (begin van de vorige eeuw begon het een beetje), en waar nu nog geëxperimenteerd wordt met nieuwe gebruikersinterfaces die stuk voor stuk weer kunnen zorgen voor een geheel nieuwe manier van geluiden maken. En geluiden kunnen, in een geordende manier, leiden tot muziek.
Door gebruik te maken van elektronische muziekinstrumenten, kun je in principe alle geluiden die de bespeler wil krijgen maken. In principe zijn de grenzen onbeperkt.
De elektronische muziek is geen stijl die zich verzet, in de harde zins des woord, tegen de gevestigde orde, zoals bijvoorbeeld de rock and roll wel deed. Vooral niet in de begin periode, begin van de 20ste eeuw, toen was het vooral het werkterrein van techneuten en experimentele componisten. Pas later, eigenlijk eind jaren tachtig, met de opkomst van de house, werd ook geschopt tegen de zere beentjes van de gevestigde orde. Wel heeft de muziek in zijn erkenning als muziek veel weerstand gekend.
Ieder instrument dat gentroduceerd is in de geschiedenis van de muziek heeft in zijn introductie periode voor- en tegenstanders gekend.
Toen de ‘pianoforte’ in 1709 gentroduceerd werd, dachten velen dat het maar een nieuwtje was dat wel over zou gaan, kijkt echter vandaag de dag rond, hoeveel pianoleraren zijn er? Vele meer dan clavecimbel-leraren.
De meeste componisten hebben namelijk altijd behoefte aan vernieuwing, ze willen nog meer, ze willen de grenzen van de muziek het liefst overschrijden, ze willen instrumenten die een nog groter dynamisch bereik hebben, nog hogere en lagere frequenties kunnen produceren. Kortom ze zijn nooit tevreden.
Muziek is altijd een reflectie van de maatschappij geweest. Was het vroeger zo dat de enigste geluiden die wij hoorden de geluiden uit de natuur waren, vandaag de dag horen we geluiden van auto’s, vliegtuigen, radio’s etc. Tegenwoordig moeten we ons concentreren als we vogels willen horen fluiten. Onze omgeving is lawaaiig en chaotisch, en dat is eigenlijk ook de beschrijving van de moderne muziek.
Elektronische muziek is de muziek van de twintigste eeuw. Muziek gemaakt door wiskundigen, wetenschappers en computer programmeurs. De man die wel als de profeet van de elektronische muziek beschouwd mag worden is Ferruccio Busoni. Hij was een getalenteerd piano speler, die componeerde, les gaf, arrangeerde en filosofeerde. Hij was zeer genteresseerd in nieuwe vormen van kunst. In de muziek bleek dat al uit uitspraken die hij maakte betreffende de tonaliteit. Hij vond dat zich beperken tot een bepaalde toonladder, je belette de muziek volledig vrij te laten zijn. ‘Muziek is vrij geboren; vrijheid winnen is zijn doel’. Toch had hij een zekere voorliefde voor de muziek van Mozart. Hij was dan ook niet een componist die het helemaal had gehad met tonaliteit. In tegendeel, hij vond het een prachtig iets, hij was alleen van mening dat puur beperken tot een toonladder, de muziek te beperkt zou maken in zijn expressie.
Toen Busoni in 1906 het artikel “New Music for an Old World” las in McClur’s Magazine las, raakte hij zeer enthousiast over een nieuw instrument dat in dat artikel stond beschreven, de Dynamofoon, ook bekend als het Telharmonium. Dit instrument mag wel beschouwd worden als de grootvader van de moderne synthesizer. Meer over het Telharmonium later.
Zijn enthousiasme over dit nieuwe instrument deed hem profetische uitspraken maken: “…Ik denk bijna dat in de nieuwe fantastische muziek, ook machines nodig zullen zijn en hun rol daarin in toebedeeld krijgen.” Busoni echter, zou nooit een stuk schrijven voor een elektronisch apparaat, zijn leerling Varese echter wel.
De futuristen waren activisten in zowel kunst als politiek. Marinetti, een rechter, was de leider van de groep. Hij zag het verleden als iets dat er niet toe deed, en dacht met manifesten de toekomst te vormen naar zijn hand. De organisatie voornamelijk een politieke beweging tot na de eerste wereld oorlog. Mussolini werd ook een volger van de futuristen, tot dat hij ze tot zwijgen bracht, nadat hij voldoende macht had verkregen. Dit deed de futuristen stoppen met het bedrijven van politiek.
Ze schreven manifesten betreffende visuele kunsten, beeldhouwen, schilderen, en muziek. Maar voor de elektronische muziek was vooral Russolo belangrijk.
Russolo was van mening dat ruis het geluid was van de muziek in de nieuwe eeuw. In zijn manifest Art of Noises (1913), schreef hij:
“Het leven in de oudheid was een en al stilte. In de negentiende eeuw, met de uitvinding van de machine, kwam Ruis tot leven. Vandaag de dag is het Ruis dat triomfeert en heerst over de gevoeligheden van de mensheid.”
Daarnaast geloofde hij dat ritme en pitch voorselectie al vroeg vastgelegd was. Vooruitgang in de muziek uitte zich vooral in een nog grotere polifonie. Muziek was echter al zo complex geworden, dat volgens Russolo de volgende stap het toevoegen van ruis zou zijn.
Russolo heeft de verschillende soorten ruis ook gerangschikt.
<table summary="soorten ruis">
</table>
Het eerste concert met muziek van de Futuristen werd gegeven door Marinetti en Russolo in 1914. Het programma ‘Vier netwerken van ruis’ bestond uit de volgende titels:
De hele performance eindigde in een gewelddadig gevecht tussen de muzikanten en het publiek.
Het denken van de futuristen heeft vele elektronische muziekpioniers geinspireerd.
De deur die Busoni maar al te graag had geopend, was de deur waardoor Varese heen ron. Jammer is echter dat Varese het grootste gedeelte van zijn leven wachtte op technologie die hem in moest halen. Varese was simpel genoeg te vroeg geboren. Maar dan was Busoni niet in de buurt geweest hem voor te bereiden op zijn rol in het nieuwe tijdperk.
Varese wou in eerste instantie inginieur worden, en bestudeerde de geluidstheorie. Op het conservatorium waar hij later terecht kwam zorgde hij met uitspraken als “Ik weiger me toe te leggen op geluiden die ik al eerder heb gehoord” voor enige opschudding.
Na de eerste wereldoorlog verhuiste Varese naar Amerika. Hij werd daar verliefd op de geluiden van New York. Stukken die hij hier schreef werden zeer verdeeld ontvangen.
Hij vond dat het ruwe materiaal van muziek geluid is, en dat vergaten volgens hem vele mensen, waaronder componisten. Vandaag de dag is de wetenschap in staat de componist te helpen bij alles wat deze wil, alles waarvan componisten als beethoven van droomden, is nu mogelijk, verkondigde hij.
Varese wou apparaten die in staat waren al het geen te doen waar de mens niet toe in staat was. Vandaag de dag beschouwen wij deze apparaten als gewoon.
Al langer heeft de mens gedacht over apparaten die muziek genereerden. In de renaissance werd veel nagedacht over toen nog mechanische muziek. En er werden zelfs enige apparaten gebouwd die muziek konden maken. (b.v. de Arca Musarithmica, een mechanische, op water werkende, machine die muziek maakte gebaseerd op wiskundige beschrijvingen van een toonladder) De componisten die rond 1700 leefden, Bach, Mozart, Hayden, hadden allen interesse in automatische muziek, en schreven daar dan ook stukken voor.
Een belangrijke ontwikkeling voor de elektronische muziek het idee van Graham Bell, die bedacht dat spraak, en dus ook geluid en muziek in het algemeen, via elektriciteit verplaatst kon worden (1865). Erg belangrijk voor de elektronische muziek is ook de opnametechniek. Het eerste opname apparaat werd uitgevonden in 1877. Dit apparaat beschreef cilinders met carbon. Het werkingsprincipe van het apparaat is hetzelfde als deze van de vinyl-plaat.
In de tijdgeest van de industriele revolutie aan het einde van de 19e eeuw en de opkomst van de grote steden paste muziek die altijd moest kloppen en moest klinken (volgens een standaard majeur of mineur toonladder) niet meer. Men begon de stadsgeluiden als muziekinstrumenten beschouwen en probeerde deze sfeer van geruis en gekraak en getoet ook vast te leggen in de composities (waarin minder conventionele instrumenten bespeeld moesten worden)
Ook op tonaal gebied werden dingen hervormd, zo kwam Arnold Schnberg op het idee om alle halve tonen te gebruiken in zijn composities, de twaalf tonige toonladder, een chromatische ladder. De componisten uit die tijd vroegen zich af waarom ze zich nog zouden moeten beperken in hun artistieke uiting. Overigens heeft Arnold Schnberg allerlei regeltjes verbonden aan zijn twaalftonige toonladder (noten mogen pas herhaald worden als alle noten uit de toonladder gespeeld zijn, tenzij deze noten gebruikt worden in een loop (constante herhaling), maar dit alles terzijde)
Het eerste apparaat dat daadwerkelijk aan synthese deed was de Dynamophone (1906), ook bekend als het Telharmonium. De soort synthese die toegepast werd was additatieve synthese. “Een componist kan nu geluiden mengen als een schilder kleuren mengt om een bepaalde kleur te verkrijgen.”, aldus een artikel in McClure’s Magazine. In hetzelfde jaar als waarin hbet Telharmonium werd uitgevonden werd ook de Audion buis uitgevonden, dit was de eerste elektrische buisversterker.
De ontwikkelingen gingen verder. In 1920 slaagde een Lev Theremin er in om een apparaat te bouwen dat met buizen ritmes genereerde alsook in staat was tonen te genereren waarvan het volume en de toonhoogte te veranderen was. Een verbetering van dit apparaat werd aangedragen door Maurice Martenot in 1928. Zijn instrument was nu ook in staat om subtractief geluiden te syntheseren.
Vanaf 1929 komt Laurens Hammond met diverse instrumenten, zoals de Hammond Organ, de Novachord en de Solovox. Het principe van zijn Hammond Organ is gebaseerd op additieve synthese.
In 1929 wordt eigenlijk ook de eerste synthesizer gemaakt (door A. Givelet en P. Coupleux), de oscillatoren werden aangestuurd door pons kaarten.
AEG brengt de eerste bandrecorder (papierband) op de markt in 1935, ondertussen werd gewerkt aan een plastic elektromagnetische band. Met deze band werd veel geexperimenteerd (wat betreft het knippen en plakken met de magnetische tape). Het leidde tot de ontwikkeling van Musique Concrete. Hierover later meer.
In 1955 wordt de RCA Mark II synthesizer voltooid. Dit was de eerste synthesizer die in staat was om ‘ieder’ geluid te kunnen produceren. Dit was gebaseerd op het concept dat geluiden opgebouwd waren uit diverse parameters, namelijk frequentie, amplitude, spectrum en envelope, welke in deze synthesizer real-time te veranderen waren, elke via een gespecialiseerde module. Ook hier zorgde de sponskaart voor de besturing.
Eind jaren vijftig worden de eerste computer programma’s geschreven om via een computer geluiden te produceren.
In 1963 ontwikkelde Robert Moog een interface voor een synthesizer die elektronisch aangestuurd werd. Het leidde tot de ontwikkeling van de eerste commercieel succesvolle synthesizer de MiniMoog (‘65).
In 1979 werd voor het eerst gebruik gemaakt van een IC in een synthesizer om de synthese aan te sturen, dit gebeurde in de Prophet. En vanaf dat moment werd steeds meer computergestuurd. In 1982 kwam Bob Moog met een voorstel voor een algemene standaard om elektronische muziekinstrumenten met elkaar te laten communiceren, de MIDI standaard. Een nieuwere versie van de Prophet, de Prophet 600 was het eerste keyboard dat deze standaard ondersteunde.
In 1983 komt de eerste digitale synthesizer op de markt, de Yamaha DX7. Deze maakte gebruik van FM synthese technieken als ontwikkeld door John Chowning. Het is uitgegroeid tot een van de meest populaire keyboards.
Om te beginnen ben ik eens te rade gegaan bij Console’s easy to use guide to make a pop-masterpiece…
You can’t make a crowd boogie without some base, so that’s the first essential ingredient add the godfather of drummachines, an 808 and stirr use your old c64 homecomputer to throw in a few crazy noises of course, to make your song really stick in people’s head you’ll need a hook line and now the most important ingredient in your popsong: the vocals don’t worry that your voice sounds like crap let the computer sing if even your computer sounds like shit distort it via some cheap guitar footpedals so now you have your do-it-yourself popsong but you’re missing that magic touch, aren’t you? Don’t worry, it can be fixed, you just need to spend thousants of dollars at the Ufund(?)-studio’s to make it really, really big.
Leuk. Hoewel dit maar een grapje was, is het deels wel waar. Elektronische muziek is erg gemakkelijk om te maken. Bij de opnames is et voordeel van elektronische muziek dat het niet opgenomen hoeft te worden in de zin dat er geluidsgolven opgevangen moeten worden die vervolgens omgezet moeten worden, daar het al elektronisch is. Eigenlijk is bij elektronische muziek vooral de mix belangrijk, en daar zul je dan ook duizenden dollars aan moeten besteden…
Echter, hiervoor is ook geen typerende soort te onderscheiden, veelal zijn makers van elektronische muziek ook de producers, die ieder een eigen idee hebben over hoe geluiden samen moeten smelten.
Een interessant artikel over het produceren van ‘elektronische’ muziek in de beginperiode heb ik echter wel gevonden. Het gaat hier vooral om het vervreemden van de muziek. De naam van deze techniek: Musique Concrete.
Pierre Schaeffer, een geluidstechicus werkende bij RTF (Frans Radiotelevisie station) in Parijs heeft enkele korte studies gepubliceerd vanaf 1948.
Musique Concrete is zo genoemd, omdat het de tegenhanger is van normale muziek, Musique Abstraite.
Musique Concrete werd direct op band opgenomen met echte (concrete) geluiden, terwijl Musique Abstraite de traditionele manier van componeren was, het eerst noteren van de noten op notenschrift, en deze vervolgens uit te laten voeren.
Musique Concrete basseerde zich op manipulatie van het opname medium (de band bleek hiervoor het meest geschikt (boven de phonografische media). Het concentreerde zich ook vooral op natuurlijke opnames, in plaats van elektronisch gegenereerde geluiden.
Stukken die maar enkele minuten lang waren, kostte vaak maanden van opnemen, knippen en plakken om te maken. We geven hiervan enkele voorbeelden
Volume werd bepaald door verschillende manieren van knippen en plakken.
Maar musique concrete componisten beperkten zich niet alleen tot de sneden zoals hierboven aangegeven staan. Er werd veel geëxperimenteerd met diverse sneden.
Het maken van een loop deden ze door een bandrecorder te nemen en van een stuk band de einden aan elkaar te plakken en vervolgens deze door de bandrecorder te laten lopen. Langere loops konden bewerkstelligt worden door de band langer te maken.
De gemakkelijkste om een echo te maken geschiede door gebruik te maken van een 2 sporen recorder. Het signaal werd opgenomen, en direct weer ‘afgespeeld’ door de lees-kop, die het signaal op een ander spoor schreef.
Een feedback echo kon gemaakt worden door het signaal naar een andere opname kop te sturen.
Veel elektronische muziek is gemaakt door technische kunstenaars en die gaan plat voor de nieuwste mogelijkheden op het technische gebied. Als stereo kan, doen ze stereo, maar, als de mogelijkheid zich aandient om van nog meer kanten geluid te laten komen, dan laten de meeste elektronische componisten deze kans niet onbenut. Het kan namelijk de ervaring enorm versterken om het geluid van diverse kanten te laten komen.
Meer commercile elektronische muziek is minimaal stereo, deze muziek heeft dan ook geen speciale opstelling als eis om gedraaid te worden, behalve dan dat de voorkeurs afspeel installatie er een is die stereo ondersteund.
Ook voor het gebruik van het frequentiespectrum geld het zelfde als bij mono en stereo. Kijk terug naar de beginperiode, waarom was Busoni zo enthousiast over de Dynamofoon? Een van de belangrijke redenen was wel dat het bereik enorm was (40Hz tot 4kHz). Ook tegenwoordig is het bereik nog steeds erg groot.
Bassen in de dance-muziek moeten ‘vet en heavy’ klinken. Door enorm lage grondtonen te gebruiken trilt zo’n bas door de ruimte waar de plaat gedraaid wordt, met als gevolg dat de bas ‘vet heavy’ wordt gevonden. Daarentegen zijn de hi-hatjes vaak opvallend schelle stukjes ruis.
Hierbij dient even onderscheid gemaakt te worden tussen de modern klassieke elektronische muziek en de meer populaire elektronische muziek.
Net zoals bij ‘oude’ klassieke muziek is bij de moderne klassieke muziek dynamiek erg belangrijk. Niet comprimeren van de muziek geniet dan ook de voorkeur boven het comprimeren. De behoefte om het te comprimeren is vaak ook niet zo hoog, omdat het vaak op hoogwaardigere apparatuur wordt afgespeeld.
Voor de populaire elektronische muziek daarentegen geldt hetzelfde als voor de gewone populaire muziek. Deze muziek wordt ook vaker op kleine radiootjes afgespeeld waarbij de signaal/ruis ratio veel minder gunstig is.
Het instrumentarium van Elektronische muziek bestaat hoofdzakelijk uit synthesizers en samplers.
Synthesizers zijn apparaten die geluiden kunnen genereren, naar wens van de persoon die de synthesizer bediend. Vaak is het mogelijk de geluiden die gegenereerd zijn af te spelen middels een keyboard. Een andere mogelijkheid is dat de synthesizer verwerkt zit in een drumcomputer. In dit geval worden de geluiden voorgeprogrammeerd.
Een andere mogelijkheid is dat er gebruik wordt gemaakt van geluiden die al eerder zijn opgenomen. Men spreekt dan van een sampler. De sampler kan eigenlijk op de zelfde plek zitten als de synthesizer; een keyboard kan gebruik maken van de geluiden die er in opgeslagen zijn, maar een drumcomputer kan dit ook.
Diverse instrumenten die onderscheiden kunnen worden zijn hoofdzakelijk keyboards en ritme machines, maar de elektronische muziekwereld kent eigenlijk ontelbare instrumenten, vooral als het experiment groot is.
Als we kijken naar de belangrijkste instrumenten in de elektronische muziek, het keyboard en de ritme-machine, kunnen we eigenlijk wel na gaan wat hun functie.
Het keyboard is er vooral voor het melodieuze werk, het werk dat ‘tonen’ bevat. De ritme-machine is er vooral voor het begeleidende ritme werk.
Het onderscheiden van typische kenmerken is erg lastig binnen de elektronische muziek, behalve dan het kenmerk, dat het met behulp van elektronica tot stand is gekomen. Elektronische muziek is een geen stijl omschrijving, het is een productieomschrijving. Elektronische muziek kan keihard zijn, ontzettend ritmisch, maar daar tegenover bestaat er ook rustige ambient muziek, die vaak niet eens een percussie instrument bevat.
Er zijn veel stijlen te onderscheiden binnen de elektronische muziek. Ik noem er een paar.
Ambient - Rustige, sfeervolle, vaak warme, achtergrond muziek (een erg goed voorbeeld hiervoor is Music for Airports van Brian Eno, deze muziek was bedoeld als muzak voor luchthavens (zoals de naam eigenlijk al insinueert), bleek echter geen groot succes, de muziek bleek toch te vreemd, maar dat terzijde)
Lounge - Eigenlijk Ambient met een rustige beat. Ook een warme vorm van elektronische muziek, ‘uitgevonden’ door de Oostenrijkers Krder & Dorfmeister. Vaak tref je in lounge ‘echte’ instrumenten aan, al dan niet gesampled.
House - Kenmerkend hiervoor is de nooit off-beat zijnde bassdrum. Wel erg koel en afstandelijk.
Drum and Base - Zeer dansbare muziek, met een soort opgevoerde hip-hop beat. Is erg energetisch.
Dance - Een verzamelnaam voor vele vormen van dansbare elektronische muziek. Men kan hier Drum and Base ook onder scharen.
Modern klassiek - Niet noodzakelijk elektronisch, maar veel modern klassieke componisten zijn niet vies van het gebruik van elektronica binnen hun composities. Ikzelf verbaas me echter wel eens over de zogenaamde bijzonderheid van het gebruik van elektronica in deze muziek (ik heb voorgaande jaren vaker naar een modern klassieke uitvoering moeten luisteren voor het vak muziek). Wat mij wel opvalt is dat de uitvoerders van de muziek vaak als robots aan het werk zijn, vele loops etc.
Techno - een verzamelnaam voor alle technologische muziek, toch doelt men vaak op dance muziek.
De dynamofoon, ook bekend als het telharmonium, mag wel de vader van de hedendaagse synthesizer worden genoemd. Het apparaat woog meer dan 200 ton, bijna 20 meter lang, en werd toentertijd gebouwd voor $200.000 (dat was erg veel in 1906).
Het idee achter het apparaat was dat muziek gespeeld zou worden over telefoonlijnen. Mensen die muziek wouden horen zouden dan aangemeld worden voor de service en een groep van muzikanten zouden verschillende stukken muziek spelen.
Een van de speciale eigenschappen was dat de uitvoerders beschikking hadden over 36 noten per octaaf, iets waar ze zeer te spreken over waren.
Het was een enorm complex apparaat. Geen van de machines echter heeft de tijd overleefd. Het schijnt zo te zijn dat er een zakenman was die zo kwaad was over de belasting die het apparaat gaf over de telefoonlijnen zo zat was, dat hij het apparaat afbrak en in de Hudson-rivier heeft gegooid. Radio, toen al vijf jaar in de lucht, zou toch het hele apparaat overbodig maken.
Enige stukken uit het McClure magazine, welke Busoni zo enthousiast maakte over dit apparaat:
Largest Musical instrument ever built…instead of bringing the people to the music, the new method sends the music to them..by opening a switch we may ‘turn on’ the music…gives a hint at what the music of the future may be like…a hundred instruments in one…Electricity used to produce music…the musician uses his keys and stops to build up the voices of flute or clarinet, as the artist uses his brushes for mixing colors for a certain hue…the workmen in the shop speak of ‘electric music…we welcome the new with eagerness; it has a place to fill; it may revolutionize our musical art; but in accepting the new, we will not give up the old.
Ookal was de dynamofoon commercieel gezien een grote flop, wat het kon, en waar het voor stond was revolutionair. Busoni was zo enthousiast, niet alleen omdat het zo’n zuiver keyboard was, maar vooral omdat het het aantal geluiden bereikbaar voor de componist uitbreidde. Ook was het frequentiespectrum breder dan ooit, 40-4kHz).
Ten tijde van het aflopen van de tweede wereldoorlog, ontdekte sergeant Maurice Martenot de puurheid van de vibraties die geproduceerd werden door de radiobuizen.
Na dit ontdekt te hebben heeft hij zich verdiept in geluid en elektrotechniek en in 1928 presenteerde hij zijn instrument, de Ondes Martenot aan het Parijse publiek.
Er waren twee manieren om het instrument te bespelen.
Het keyboard bestond uit een 7 octavenklavier. De rechterhand speelde op het keyboard, terwijl de linkerhand de dynamiek en het timbre van het geluid manipuleerde. Vibrato (het van toonhoogte schommelen rond een bepaalde toon) werd bereikt door de vinger heen en weer te schommelen.
Een andere manier was door de vinger over een zijde-achtig materiaal. Dit maakte het mogelijk om een enorme glissando te maken.
De linkerhand bestuurde een knop die het volume bepaalde (van PPP (zeer zacht) tot FFF (zeer hard)). Het was tevens de knop waarmee de attack bepaald kon worden.
De Martenot was uitgevonden als toevoeging voor het orkest, in plaats van het maken van nieuwe muziek. Het klonk glas-achtig.
In 1938 bouwde Martenot een speciale Martenot voor microtonale Hindoe-muziek.
Vond je dit leuk, volg me op Mastodon, voeg die RSS, euh ATOM feed toe aan je feedreader, of schrijf je hieronder in op mijn nieuwsbrief.
Dit artikel van murblog van Maarten Brouwers (murb) is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie .