Net na het losbarsten van het mediageweld rond Wikileaks eind vorig jaar concludeerde ik dat ik de ethiek van de hackers achter Wikileaks duidelijk vond (informatie moet vrij zijn) en dat deze mij daarom aansprak. Ik waardeer het nog steeds vanuit een soort ‘Occam’s razor’ redenering: simpele verklaringen zijn te prefereren boven ingewikkeldere verklaringen. In de argumenten van Wikileaks tegenstanders vond ik vooral cirkelredeneringen vanuit angst en conservatisme; geen duidelijke uitleg hoe een verandering naar een meer open samenleving echt slecht zou kunnen zijn.
In een normale toestand is informatie vrij toegankelijk. Het wil immers vrij zijn: dat is wel bewezen met het Wikileaks schandaal. Informatiestromen beperken kost moeite, het vrijgeven niet. Één argument bleef echter voor mij nog enigszins hout snijden: dat is dat het de besluitvorming kan vertragen als iedereen al op ieder moment overal vanaf kan weten.
Bij grote openbaringen is het vaak het geval dat het echte nieuws ondersneeuwt. De kamer moet zich weer roeren over allerlei dingen die toevallig op dat moment door een lek aan de orde van de dag zijn geraakt. Het werkt op die manier inderdaad verstorend. Maar we moeten in dit op zicht niet vergeten dat we jarenlang die informatie domweg niet kenden, en er dus ook niet om kónden geven. Een plotseling kijkje in iemand anders keuken is interessant. Plotselinge openheid zal nieuws blijven zolang deze openheid niet vanzelfsprekend is. Niemand zou in rep en roer raken over het ‘lekken’ van de cables, als deze informatie standaard al publiekelijk was.
Zolang mensen de juiste beslissingen blijven nemen en handelen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid om het juiste te doen voor zijn of haar instantie, diens klanten, en/of de samenleving, dan zal hun handelen ook het daglicht kunnen verdragen, daar maak ik mij niet druk over. Ik denk ook dat het gaat bijdragen in vertrouwen. En daarmee zal het ook bijdragen aan gezag en autoriteit: op een gegeven moment zal herhaaldelijk aangetoond kunnen worden dat bepaalde personen vaker de juiste beslissingen nemen en daarmee kunnen zij weer autoriteit verwerven. Autoriteit bestaat namelijk nog wel degelijk, alleen dient autoriteit tegenwoordig steeds meer zelf verdient te zijn en aangetoond te kunnen worden. Natuurlijk zitten aan deze manier van autoriteit bepalen de nodige nadelen, maar een echte autoriteit zou zich niet hoeven te verbergen achter excuses om zijn of haar daden (goed of slecht) te verhullen.
Veel van wat er lekt is gelukkig niet meer dan bevestigingen van wat we al dachten of wisten. Toch kan niet alles de schoonheidprijs verdragen. En dan is het toch beter, mijns inziens, dat we daar snel achter komen, voordat er allerlei onomkeerbare processen in gang zijn gezet (al was het maar dat er in de tussentijd geld in een bodemloze put is gegooid).
Publieke instanties zijn geen privé bezit, maar van het publiek, de burgers van een staat, provincie of gemeente. Het opbergen van informatie kost meer moeite dan het vrijgeven. Overheden zouden In ieder geval naar haar eigen burgers toe transparant moeten kunnen opereren. Zodat de overheid weer een autoriteit kan worden.
Vond je dit leuk, volg me op Mastodon, voeg die RSS, euh ATOM feed toe aan je feedreader, of schrijf je hieronder in op mijn nieuwsbrief.
Dit artikel van murblog van Maarten Brouwers (murb) is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie .